Oervoeding geen voer voor vleeseters

dinsdag 24-januari-2017

\"\"
Recent onderzoek rekent af met het idee dat onze voorouders vooral vleeseters op de savanne waren. Naast veel vis, schelpdieren en een beetje vlees, blijken we vooral planten te hebben gegeten. Minstens vijfenvijftig verschillende soorten, zeggen de onderzoekers.

 

Dat oervoeding over het algemeen geen voer voor vleeseters is, vertellen we al jaren bij onze opleidingen. De mens zoals we die nu kennen, evolueerde hoogstwaarschijnlijk in het land-waterecosysteem. Op de grens van land en water is de mens veel meer een visser-verzamelaar dan een jager. Daar is een logische verklaring voor.

 

De jacht is vaak moeilijk en levert geen bestaanszekerheid. Plantaardig voedsel – knollen, noten en zaden bijvoorbeeld – is op veel plaatsen het hele jaar door beschikbaar. Ook traditionele stammen als de Hadza in Tanzania leven nog zo. Waarom worden onze verre voorouders dan nog steeds in de media zo vaak als vleeseters afgeschilderd?

 

Dierenresten zoals botten blijven veel beter bewaard dan plantenresten. Dit vertekent het beeld dat we hebben van onze oerdis. Maar nieuw onderzoek van de Bar-Ilan Universiteit in Israël brengt daar mogelijk verandering in. De onderzoekers hebben een unieke en belangrijke vondst gedaan: goed bewaarde plantenresten, bij een 780.000 jaar oude nederzetting in het land-waterecosysteem.

 

Meer dan 55 plantensoorten

De wetenschappers bestudeerden in totaal 100.000 resten van 117 verschillende plantensoorten. Hieruit berekenden ze dat men minstens 55 verschillende soorten planten at, maar mogelijk nog veel meer. Naast knollen, bollen, fruit en noten werden er ook relatief veel waterplanten gevonden.  

 

Er zijn overigens geen verbrande resten gevonden waaruit blijkt dat alle 55 planten ook werkelijk geconsumeerd werden. Hoewel dit twijfel zou kunnen oproepen, is het moeilijk anders te verklaren dat er een veel hogere dichtheid van eetbare plantensoorten bij de nederzetting werd gevonden dan in de directe omgeving.

 

Hedendaagse gebrek aan variatie

Tijdens onze evolutie aten we waarschijnlijk een enorme variatie aan plantaardig voedsel. Aan deze voeding heeft ons genoom zich aangepast. De laatste twee of drie generaties eten we voornamelijk sterk bewerkt voedsel. De variatie is al uit ons voedingspatroon verdwenen sinds de landbouwrevolutie. Hierin ligt een belangrijke verklaring voor de toegenomen ziektelast.

 

Een brede voeding zorgt voor een brede aanvoer van nutriënten zodat we niet of minder snel ziek worden. Ook zorgt het ervoor dat we in tijden van schaarste op verschillende voedingsbronnen kunnen terugvallen. Bovendien beperkt het de inname van toxinen uit bijvoorbeeld één plantensoort. Er zijn dus vele redenen om weer de nodige variatie aan onze voeding terug te geven!

 

Lees ook: Het belang van een brede voeding.

 

Bronnen

  1. Yoel Melamed, Mordechai E. Kislev, Eli Geffen, Simcha Lev-Yadun, Naama Goren-Inbar, The plant component of an Acheulian diet at Gesher Benot Ya‘aqov, Israel, PNAS, vol. 113 no. 51, pp. 14674-9, 2016.
  2. newscientist.com/article/2115127-ancient-leftovers-show-the-real-paleo-diet-was-a-veggie-feast/
  3. nrc.nl/nieuws/2016/12/07/er-zat-weinig-vlees-in-een-echt-paleodieet-5686595-a1535146