Struma: wat het is en wat u eraan kunt doen

woensdag 28-maart-2018

Een te traag werkende of een te snel werkende schildklier? De symptomen zijn niet gering. Bovendien blijft schildklierproblematiek vaak onderbelicht. Kan suppletie uitkomst bieden?

 

Eén van de belangrijkste hormoonklieren in het lichaam is de schildklier. Deze vlindervormige klier gelegen aan de voorzijde van de hals, onder het strottehoofd tegen de luchtpijp aan, maakt twee belangrijke hormonen aan: thyroxine (T4) en tri-iodothyronine of (T3). Deze hormonen binden aan receptoren die voorkomen op talloze doelwitcellen. Dat betekent dat schildklierhormonen enorm veel functies vervullen.

 

Grote impact

Schildklierhormonen reguleren de stofwisseling, lichaamstemperatuur, verbrandingssnelheid, voortplanting en groei, de aanmaak van bloedcellen, zenuw- en spierfuncties, calciumhuishouding en nog veel meer. Vrijwel elke cel in het lichaam heeft een hoeveelheid schildklierhormoon nodig om zijn taken goed te kunnen uitvoeren. 

 

Een niet goed werkende schildklier, die zich vaak uit als een struma, is wereldwijd een ernstig en niet onderkend probleem. Bij een struma (krop) is de schildklier vergroot, wat voelbaar en/of zichtbaar is in het halsgebied. De struma kan diverse vormen aannemen: egaal (diffuus), knobbelig (nodulair), toxisch of niet-toxisch. Soms wordt er te veel of juist te weinig schildklierhormoon aangemaakt en in beide gevallen kan evengoed een struma optreden. Symptomen worden o.a. veroorzaakt door compressie van vitale structuren in de hals of het bovendeel van de borstholte.

 

Sluipziektebeeld

In Nederland zijn meer dan 500.000 mensen gediagnosticeerd schildklierpatiënt. Het werkelijke aantal ligt waarschijnlijk veel hoger omdat veel klachten niet direct in verband worden gebracht met de schildklier, de relatieve onbetrouwbaarheid van de gangbare bloedtesten en omdat er vaak te veel belang aan de testuitslag wordt toegeschreven en te weinig wordt gekeken naar de daadwerkelijke klachten van de patiënt. Schildklierziekten komen vaker voor bij vrouwen dan bij mannen.

 

Naast een te traag werkende schildklier (hypothyreoïdie) kunnen er ook problemen zijn met een te snel werkende schildklier (hyperthyreoïdie). De meeste mensen, ongeveer 90 procent, heeft hypothyreoïdie. Omdat het begrip schildklierziekte strikt genomen niet het hele spectrum van klinische afwijkingen ten gevolge van een verminderd of toegenomen schildklierhormooneffect beslaat, is het juister om te spreken over stoornissen in de schildklierhormoonhuishouding.

 

Koppelen van jodium

De werking van de schildklier en de aanmaak en afgifte van schilklierhormonen is complex. De schildkliercel maakt thyreoglobuline aan, een eiwit rijk aan het ringvormige aminozuur tyrosine. Met behulp van een specifiek enzyme, thyroperoxidase, (TPO) worden jodiumatomen gekoppeld aan tyrosine. Als tyrosine één jodiumatoom bindt, ontstaat mono-iodotyrosine (MIT). Bindt tyrosine twee jodiumatomen, dan ontstaat di-iodotyrosine (DIT).

T4 heeft vier jodiumatomen en ontstaat door koppeling van twee DITs. T3 heeft drie jodiumatomen en ontstaat door koppeling van een DIT en MIT.

 

Nu maakt de schildklier veel minder T3 dan T4, hoewel T3 de meer actieve vorm van het hormoon is. T4, de relatief inactieve vorm van het schildklierhormoon, wordt pas werkzaam na omzetting in tri-jodothyronine (T3). Deze omzetting gebeurt vooral in lever en nieren en andere omliggende weefsels. Bij de omzetting van T4 in T3 wordt door een ander specifiek enzym (dejodase) één jodiumatoom afgesplitst. De hoeveelheid T3 die door deze omzetting ontstaat bedraagt ongeveer 80 procent van de totale hoeveelheid T3 in je lichaam, de overige 20 procent wordt door de schildklier zelf aangemaakt. Kortom, T3 is actiever dan T4 maar wordt in mindere mate aangemaakt.

 

Vele spelers in het spel

Voor de afgifte van schildklierhormonen is activatie van de schildklier nodig. De aanmaak van T4 wordt gereguleerd door de hypothalamus en de hypofyse. Thyreotropin releasing hormone (TRH) afgescheiden door de hypothalamus bindt aan receptoren van thyreotrope cellen van de hypofyse die vervolgens thyreoïdstimulerend hormoon (TSH) afgeven. De schildklier wordt nu door TSH geactiveerd om T4 te maken. Zowel de hypothalamus als de hypofyse werken via een terugkoppelingsmechanisme (feedback). Dat wil zeggen hoe hoger de concentratie schildklierhormonen (T4 en T3) in het bloed des te minder afgifte van TRH en TSH en dus ook T4!

 

Nutriënten

De schildklier is voor een gezond functioneren afhankelijk van een groot aantal micronutriënten. Jodium, selenium, zink zijn daarbij het belangrijkst, maar vitamine D, magnesium en L-tyrosine behoren daar ook toe.

 

Duidelijk is dat een tekort aan jodium hypothyreoïdie kan veroorzaken. Het is dus belangrijk om voldoende jodium via de voeding binnen te krijgen. Jodium uit voedsel wordt m.b.v. de jodiumpomp de schildkliercellen ingepompt en kan vervolgens binden aan de tyrosineringen. Naar schatting blijkt dat ongeveer 40 procent (WHO) van de Nederlanders een tekort heeft aan jodium. Dit is vooral riskant voor vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven. Aangeboren hypothyreoïdie (cretinisme) heeft ernstige neurobiologische gevolgen voor het pasgeboren kind. De behoefte aan jodium is sterk verhoogd tijdens deze periode van groei en ontwikkeling. Uiteraard dienen ook mannen en vrouwen alert te zijn op een potentieel jodiumtekort.

 

Het is wel noodzakelijk om alert te blijven bij jodiumsuppletie. Een te hoge dosering kan juist leiden tot hypothyreoïdie vanwege negatieve terugkoppeling: remming van TRH en TSH. Ook bij mensen met de auto-immuunziekte (Hashimoto of multinodulair struma) kan aanvulling met jodium een ongewenst effect hebben. Het is dus een goed idee om bij mensen met kenmerken van hypothyreoïdie de jodiumstatus te bepalen.

 

  • Bij elke patiënt met een struma is het belangrijk om de serumconcentratie van TSH te bepalen om (subklinische) hyper- of hypothyreoïdie aan te tonen dan wel uit te sluiten.

 

  • Spoorelement selenium is een belangrijke co-factor van een aantal enzymen die een rol spelen bij de regulatie van T4 en T3

 

  • Veel onderzoek suggereert dat een zinktekort een oorzaak is van (subklinische) hypothyreoïdie. De T3 receptor heeft zink nodig om de actieve vorm aan te nemen. (Betsy 2013)

 

  • Enkele studies geven aan dat hypothyreoïdie vaker voorkomt bij dieren of mensen met een lage status van vitamine D, magnesium en L-tyrosine

 

Referenties

Ambooken Betsy, MP Binitha, S Sarita , Zinc Deficiency Associated with Hypothyroidism: An Overlooked Cause of Severe Alopecia, Int J Trichology. 2013 Jan-Mar; 5(1): 40–42. doi: 10.4103/0974-7753.114714

https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/24053074

https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3921055/

https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC292768/

https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4798095/

https://www.gezondheidsplein.nl/aandoeningen/struma/item33252

http://www3.naturafoundation.nl/monografie/Jodium.html